direct naar inhoud van Regels
Plan: Hoorneboeg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.01bp11hoorneboeg-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Hoorneboeg met identificatienummer NL.IMRO.0402.01bp11hoorneboeg-va01 van de gemeente Hilversum;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen;

1.3 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk inclusief bed en breakfast, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.7 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.8 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van ofwel een bouwperceel ofwel een bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.11 bed en breakfast

bed & breakfast is een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur. De toeristisch recreatieve overnachtingsmogelijkheid mag niet als zelfstandige wooneenheid functioneren. Dit betekent dat realisatie van een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan. Daarnaast dient het authentieke uiterlijk of de verschijningsvorm van de woning te worden gehandhaafd. Tot slot is het maximaal aantal slaapplaatsen ten dienste van de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid vijf;

1.12 bedrijf

een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen, bewerken en/of verwerken van producten zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en horeca;

1.13 bedrijfswoning

een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.

1.14 beperkt kwetsbaar object

beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.15 beroeps- cq. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.16 beschermd monument

beschermd monument als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Monumentenwet 1988, met uitzondering van een beschermd archeologisch monument als bedoeld in artikel 1, onder c, van die wet;

1.17 beschermd stads- of dorpsgezicht

beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988;

1.18 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.21 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.22 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.23 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.24 bouwmassa:

een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen;

1.25 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.26 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.27 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.28 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.29 (sociaal-)culturele voorzieningen

het al dan niet bedrijfsmatig aanbieden en ontplooien van activiteiten die zich richten op educatie, ontwikkeling, welzijn, cultuur, levensbeschouwing en therapeutische doeleinden;

1.30 detailhandel:

een onderneming of instelling gericht op het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;

1.31 dienstverlening:

een onderneming of instelling gericht op het verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel, reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen, maar met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.32 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.33 evenementen

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur;

1.34 functioneel ondergeschikt

gebruik dat in planologisch opzicht ondergeschikt en ondersteunend is aan het gebruik van het hoofdgebouw;

1.35 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 groepskamperen:

een vorm van recreatief verblijven waarbij incidenteel (maximaal 6 per jaar en maximaal 10 aaneengesloten dagen) overnacht wordt in gemeenschappelijke tentruimten of tentenkampen;

1.37 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.38 horeca(onderneming):

een onderneming, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.39 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.40 hotel

een horecaonderneming, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse;

1.41 huishouden:

een alleenstaande die een huishouding voert, dan wel twee of meer personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren;

1.42 inwoning

bewoning door niet meer dan één huishouden van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden als hoofdbewoner in gebruik is genomen en die niet groter is dan 25% van de vloeroppervlakte van de woonruimte van die hoofdbewoner zonder inwoning (de beperking in vloeroppervlak geldt niet voor huisvesting in verband met mantelzorg);

1.43 kantoor:

een onderneming die bedrijfsmatig diensten verleent of een instelling, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congressen, vergaderaccommodatie;

1.44 kap:

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling;

1.45 koekoek:

een uit keerwanden bestaand deel van een bouwwerk ter plaatse van het snijpunt van de gevel en het maaiveld dat voorziet in de licht- en luchttoetreding van de onderbouw en geen toegang tot het gebouw mag zijn;

1.46 kwetsbaar object

object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.47 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;

1.48 maaiveld:

de gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan;

1.49 maatschappelijke functies:

educatieve, sociaal-medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening zoals een trouwlocatie;

1.50 meervoudige bewoning

bewoning door meer dan één huishouden, waaronder inwoning en/of huisvesting in verband met mantelzorg niet worden begrepen;

1.51 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.52 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;

1.53 onderneming in de creatieve industrie

een onderneming of instelling die gericht is op het voortbrengen en exploiteren van kunstzinnigheid, creativiteit en intellectueel eigendom via goederen, diensten of activiteiten, zoals media en entertainment, creatieve zakelijke dienstverlening en kunsten;

1.54 onzelfstandige woonruimte:

woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte

1.55 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.56 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.57 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.58 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.59 recreatief medegebruik

vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes;

1.60 recreatiewoning;

een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf door één of meerdere personen, die elders hun hoofdverblijf hebben, en dat niet bestemd is voor permanente bewoning;

1.61 schotelantenne of satelietschotel

een cirkelvormige of ovale reflector in de vorm van een parabolische schotel en een ontvangst-kop, LNB (low noise block) genaamd, die de eigenlijke antenne bevat, die -behalve voor het ontvangen van signalen- ook wordt gebruikt voor het zenden van signalen naar satellieten;

1.62 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.63 verbeelding

de gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;

1.64 verblijfsrecreatie;

recreatief verblijf door (groepen van) personen die hun hoofdverblijf elders hebben waaronder ook short- en extended stay voor personen die als gast van de Culturele Buitenplaats De Hoorneboeg aanwezig zijn;

1.65 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.66 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

1.67 voorgevellijn:

de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;

1.68 voorgevelrooilijn

voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, de beheersverordening dan wel de gemeentelijke bouwverordening;

1.69 zelfstandige woning:

een woning die een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 peil:

voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg, langzaamverkeersroute of voetpad grenst: de hoogte van die weg, langzaamverkeersroute of voetpad ter plaatse van de hoofdtoegang. In alle andere gevallen en bij bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aangrenzende maaiveld;

2.7 verticale diepte van een gebouw

vanaf het peil tot aan het laagste punt van het gebouw;

2.8 horizontale diepte van een gebouw

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de direct naar de weg gekeerde gevel;

2.9 toepassing van maten
  • a. de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, koekoeken, balkons en overstekende daken, en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen;
  • b. een koekoek mag maximaal 1,00 meter uit de gevel gebouwd worden. Gesitueerd aan de voorgevel mag de koekoek een maximale lengte van 60% van de voorgevel hebben.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. (sociaal-)culturele voorzieningen;
  • c. conferentieoord;
  • d. bedrijven behorende tot categorie 1 zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 bij deze regels of daarmee naar aard en omvang van de milieuhinder gelijk te stellen;
  • e. uit het conferentieoord en de maatschappelijke en (sociaal-)culturele voorzieningen voortkomende én behorende functies zoals overnachten, vergaderen, het bereiden en nuttigen van maaltijden e.a.;
  • f. ondergeschikte detailhandel ten behoeve van en voortkomende uit bovenstaande functies tot niet meer dan 25 m2 en uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - 1, 3 en 6';
  • g. horeca in de vorm van maximaal één hotel;
  • h. horeca tot niet meer dan 220 m², behorend tot categorie A of B van de in bijlage 3 bij deze regels opgenomen "Modules Horeca" en uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd – 1, 3 en 6';
  • i. groepskamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – 6';
  • j. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bw';
  • k. bescherming van karakteristieke objecten, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met daaraan ondergeschikt:

  • l. kantoren;
  • m. erven, wegen en paden, kunstwerken, voorzieningen voor de waterhuishoudingen en bijhorende infrastructurele voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op de in artikel 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

3.2.1 ten aanzien van (hoofd)gebouwen:
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. indien de bestaande bouwhoogte van legaal aanwezige gebouwen hoger is dan op de verbeelding aangegeven, dan gelden de bestaande maatvoeringen als maximum;
  • d. de totale oppervlakte van gebouwen per aanduiding 'specifieke vorm van gemengd' niet meer bedraagt dan op de verbeelding is aangegeven.

3.2.2 ten aanzien van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken:

aanvullend aan het bepaalde in 3.2.1 geldt dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bw' per bouwvlak 2 bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 10,00 meter bedraagt;
  • c. de inhoud van een dienstwoning niet meer dan 600 m3 bedraagt;
  • d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
  • e. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 5,00 meter bedraagt;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 50 m² bedraagt.

3.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2,00 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2,00 meter bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting maximaal 8,00 meter mag bedragen;
  • e. een kunstwerk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' waarvan de hoogte niet meer dan 15,00 m bedraagt.

Artikel 4 Natuur - Bos en Heidegebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Bos en Heidegebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. duurzame instandhouding van natuurgebieden;
  • b. behoud, versterking, herstel en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde landschappelijke- en natuurwaarden;

en tevens voor:

  • c. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • d. picknickplaatsen;
  • e. kunstwerken;
  • f. parkeren en parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' ten behoeve van de functies als toegelaten binnen de bestemming 'Gemengd';
  • g. een theehuis;

met de daarbij behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de in artikel 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

4.2.1 ten aanzien van (hoofd)gebouwen:
  • a. maximaal twee gebouwen ten behoeve van het beheer van het landgoed en/of ten behoeve van stalling en opslag ten dienste van het landgoed, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter;
  • b. één theehuis, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter.

4.2.2 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter bedraagt.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 onder f voor het toelaten van parkeren en parkeervoorzieningen buiten de aanduiding 'parkeerterrein', mits:

  • a. aangetoond wordt dat de aanwezige functies binnen de bestemming 'Gemengd' leiden tot een grotere parkeerbehoefte;
  • b. aangetoond wordt dat de uitbreiding niet leidt tot een wezenlijke aantasting van de kwaliteiten van de buitenplaats;
  • c. voor de uitbreiding wordt voldaan wordt aan het gestelde artikel 10.2.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:

  • a. het vergraven van de gronden;
  • b. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids-)wallen.

4.4.2 Natuur- en landschapswaarden

Onder het doel behoud, versterking, herstel en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde landschappelijke- en natuurwaarden vallen de volgende karakteristieken, elementen en aspecten:

  • a. de plaatsgebonden reliëfvormen, bodemkundige en hydrologische karakteristieken;
  • b. de aan het landschapstype eigen structuur van verkaveling en ontsluiting;
  • c. de aan het landschapstype eigen karakteristieken van voorkomende natuurlijke levensgemeenschappen, te weten flora, fauna en begroeiïngsvormen;
  • d. de daarin voorkomende karakteristieke landschapselementen zoals oude solitaire bomen, begroeïngselementen, engen, waterelementen en andere natuurdragende en/of landschapsbeeldbepalende elementen;
  • e. de aan het gebied eigen hydrologische huishouding van inzijgen, stagnatie en waterbuffering.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden op de in lid 4.1 bedoelde gronden, de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:

  • 1. het egaliseren van gronden;
  • 2. het veranderen, verleggen en/of aanleggen, van wegen en paden, het verharden daarvan en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen, zoals parkeervoorzieningen;
  • 3. het aanleggen van waterlopen, en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  • 4. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 5. het diepploegen, zijnde het extra diep - ca. 0,4 meter of meer - omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • 6. andere werken die een wijzing van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.

4.5.2 Voorwaarden vergunning

De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 4.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet leiden tot een onevenredige afbreuk aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden geschaad, of kunnen worden verkleind dan wel dat de uitvoering van de werkzaamheden niet noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.

4.5.3 Utitzonderingen op verbod

Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • 1. het normale onderhoud, gebruik en/of beheer betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • 3. voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden zoals omschreven in de Gebiedsvisie Culturele Buitenplaats de Hoorneboeg in Bijlage 1 van de Toelichting van dit plan.

Artikel 5 Waarde - Archeologie - Hoorneboegse Heide eo - Hoog

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - Hoorneboegse Heide eo - Hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar aangewezen bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en het behoud van de aanwezige archeologische waarden of de naar verwachting aan te treffen archeologische waarde welke niet beschermd zijn ingevolge de Erfgoedwet.

5.2 Bouwregels

Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd. Dat verbod geldt niet als de omvang van die bouwwerken kleiner is dan 50 m² en deze ook niet dieper in de grond reiken dan 20 cm.

5.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor de bouw en/of uitvoering van overige bouwwerken die op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen worden gebouwd overeenkomstig de (bepalingen van de) andere aangewezen bestemming indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
  • b. Bij de onder a. bedoelde belangenafweging wordt advies gevraagd aan een deskundige inzake archeologie.
  • c. Voor zover de bouw en/of uitvoering van de overige bouwwerken die op de gronden mogen worden gebouwd overeenkomstig de (bepalingen van de) andere aangewezen bestemming kunnen leiden tot onevenredige schade aan archeologische waarden (hetgeen is gebleken uit het onder b. bedoelde advies) zijn burgemeester en wethouders bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor de bouw en/of uitvoering van die bouwwerken mits aan de ontheffing de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige inzake archeologie.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Vergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Het is verboden op de in artikel 5.1 bedoelde gronden grondbewerkingen uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, die dieper reiken dan 20 cm en een planomvang hebben van meer dan 50 m² zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag.

5.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 5.4.1 is niet van toepassing:

  • a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
  • b. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarden.
5.4.3 Voorwaarden omgevingsvergunning

Voor zover de in artikel 5.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek, waaronder opgravingen, of
  • c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
5.4.4 Rapportage-/onderzoeksplicht

In het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

5.4.5 Beoordelingscriteria
  • a. Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 5.4.1 uitsluitend na schriftelijk advies van een deskundige inzake archeologie;
  • b. Grondbewerkingen, zoals bedoeld in artikel 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat deze niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, waarbij de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - Hoorneboegse Heide eo - Hoog' wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
  • b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde in 5.5 onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.

 

Artikel 6 Waarde - Geomorfologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Waarde - Geomorfologie´ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor

    • 1. de bescherming en instandhouding van de aardkundige waarden.
6.2 Bouwregels

Op de in artikel 6.1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken gebouwd worden, met uitzondering van bouwwerken die daar ten behoeve van de andere voorkomende bestemmingen mogen worden gebouwd en/of uitgevoerd.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Vergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Het is verboden op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de navolgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag:

  • a. het verlagen, afgraven, ophopen of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanbrengen van verhardingen.

6.3.2 Beoordelingscriteria
  • a. Het bepaalde in artikel 6.3.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de in dat lid genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een onevenredige aantasting van de bodemstructuur.
  • b. Het bevoegd gezag verleent uitsluitend een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 6.3.1 na schriftelijk advies van een deskundige inzake geomorfologie.

6.3.3 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 6.3.1 is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied.

Artikel 7 Waarde - Cultuurhistorie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. instandhouding van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden en hun samenhang, welke met name bestaan uit:
    • 1. paden-, lanen- en groenstructuur;
    • 2. bijzondere landschappelijke elementen;
    • 3. cultuurhistorische waardevolle gebouwen;
  • b. de instandhouding van De Hoorneboeg als economische en sociale eenheid, gericht op de beleving van natuur, cultuur en spiritualiteit en bezinning.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Beeldkwaliteit

In aanvulling op het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen geldt dat voor de welstandstoetsing van bouwwerken wordt aangesloten bij de beeldkwaliteit, zoals beschreven in het Beeldkwaliteitsplan in bijlage 2 van de toelichting van dit plan.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Vergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Het is verboden de in artikel 7.1 bedoelde gronden bomen of andere opgaande houtgewassen te rooien zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders.

7.3.2 Beoordelingscriteria

Bij het voornemen tot het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 worden de cultuurhistorische waarden en hun samenhang betrokken zoals omschreven in artikel 7.1.

7.3.3 Uitzondering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 is niet vereist:

  • a. voor het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de buitenplaats;
  • b. indien de oppervlakte van de te kappen bomen en ander opgaand houtgewas minder bedraagt dan 100 m²;
  • c. voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden zoals omschreven in de Gebiedsvisie Culturele Buitenplaats De Hoorneboeg in bijlage 1 van de toelichting van dit plan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Ondergeschikte bouwdelen
  • a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, glazenwasinstallatie en overstekende daken buiten beschouwing gelaten,
  • b. Een koekoek mag maximaal 1,00 meter uit de gevel gebouwd worden; gesitueerd aan de voorgevel mag de koekoek een maximale lengte van 60% van de voorgevel hebben.
9.2 Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties

Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 meter en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw waarop zij worden geplaatst.

9.3 Vervangende maat

Voor de maten (goothoogte, bouwhoogte, vierkante meter, kubieke meter) van bestaande gebouwen (waaronder begrepen herbouw of verbouw van deze gebouwen dan wel uitbreiding van het bestaande gebouw binnen het betreffende bouwvlak) zoals deze bestonden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp, voor zover deze ruimer zijn dan in deze regels is bepaald, geldt de bestaande maat als vervangende maat. Deze vervangende maat geldt niet als de bestaande gebouwen illegaal zijn gebouwd, dan wel niet in overeenstemming waren met het vorige bestemmingsplan. Deze regel geldt ook voor bestaande afstanden die op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp meer of minder waren voorgeschreven.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Algemeen gebruik
10.1.1 In strijd met de bestemming

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken:

  • a. als opslagplaats voor bagger en grondspecie, tenzij in de regels anders bepaald is;
  • b. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, voor oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grond- en brandstoffen, tenzij in de regels anders bepaald is;
  • c. als uitstallings- of opslagplaats voor al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan, tenzij in de regels anders bepaald is;
  • d. als uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen, tenzij in de regels anders bepaald is;
  • e. als motorcrossterrein of paardenbak, tenzij in de regels anders bepaald is.
10.1.2 Uitzondering

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval niet verstaan:

  • a. het tijdelijk opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
  • b. detailhandel, voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige planregels is toegestaan en de verkoop van goederen, gelet op de aard daarvan, geschiedt in rechtstreeks verband met de uitoefening van het bedrijf;
  • c. uitstalling ten behoeve van de detailhandel, zoals bedoeld in sub b.;
  • d. het uitoefenen van een ambachtelijk bedrijf, voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van een detailhandelsbedrijf, zoals ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige planregels toegestaan en de ambachtelijke bedrijfsvoering, gelet op de aard daarvan, geschiedt in rechtstreeks verband met de uitoefening van het detailhandelsbedrijf.
10.2 Parkeren
10.2.1 Algemeen

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een andere toestemming voor bouwen en/of gebruik moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's vaststaan dat in de juiste mate ruimte wordt gerealiseerd in, op of onder een gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat:

  • a. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de Beleidsregels Parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen Hilversum 2017 zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels en indien deze beleidsregels worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
  • b. in afwijking van het gestelde bij a. geldt voor de uitvoering van de plannen, zoals omschreven in de Gebiedsvisie Culturele Buitenplaats de Hoorneboeg in Bijlage 1 van de Toelichting van dit plan, de juiste mate van ruimte zoals dit bepaald en onderbouwd is in Bijlage 8 van de Toelichting van dit plan.

10.2.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.1 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

10.3 Seksinrichting
10.3.1 Verbod

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor de exploitatie van een seksinrichting, tenzij anders in de regels is bepaald.

10.3.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 10.3.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting, mits:

  • a. de afstand van de seksinrichting tot een woning van een derde ten minste 15 meter bedraagt;
  • b. de seksinrichting niet binnen een afstand van 50 meter van een bestaande seksinrichting is gevestigd;
  • c. voldoende in parkeergelegenheid wordt voorzien op het terrein/erf van de seksinrichting;
  • d. geen sprake is van raamprostitutie;
  • e. het maximum aantal seksinrichtingen zoals genoemd in de Algemeen Plaatselijke Verordening niet wordt overschreden.
10.4 Vuurwerk
10.4.1 Verbod

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Geluidszone - luchtvaartverkeer - 2
11.1.1 Verbod

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - luchtvaartverkeer - 2' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht.

11.1.2 Afwijken

In afwijking van artikel 11.1.1:

  • a. is nieuwbouw van een bedrijfswoning toegestaan, en
  • b. is nieuwbouw van een woning of een geluidsgevoelig gebouw mogelijk indien hiervoor een verklaring van geen bezwaar overeenkomstig artikel 8.9 van de Wet Luchtvaart is afgegeven door de minister van Infrastructuur. en Milieu en het betrokken gebouw, indien deze
  • 1. een open plek in de bestaande bebouwing opvult,
  • 2. zal dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige bebouwing, of
    • a. binnen het desbetreffende gebied wordt verplaatst naar een locatie waar de geluidbelasting ten gevolge van het luchthavenluchtverkeer minder is.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunnig afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, met dien verstande dat hoogtematen met niet meer dan 2,00 meter mogen worden overschreden;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, tot maximaal 2,00 meter, voor zover zulks van belang is voor een technisch of stedenbouwkundig betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de totale hoeveelheid (volgens de betreffende regel) toegestane m² bruto vloeroppervlak gelijk blijft;
  • c. de bouw van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdruk-, regel- en meetstations, telefooncellen en abri's, mits de inhoud daarvan niet groter is dan 50 m3 en de hoogte niet meer bedraagt dan 2,70 meter;
  • d. de bouw van andere kleine bouwwerken die om verkeers- of waterstaatkundige redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en verkeerssluizen;
  • e. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van straatmeubilair, kunstobjecten, informatievoorziening en/of reclame, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5,00 meter;
  • f. voor het toelaten van een in de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' bij deze regels genoemd bedrijf met een naast hogere milieucategorie, evenals voor het toelaten van een niet in de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' genoemde bedrijfsactiviteit, die qua aard en omvang van milieuhinder vergelijkbaar is met een in dit plan toegelaten bedrijfsactiviteit;

De hiervoor onder a tot en met f genoemde afwijkingen worden slechts verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het plan en aan de gebruiksmogelijkheden voor de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
13.1.1 Algemeen
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bepaalde onder sub a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 13.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 13.1.1 met maximaal 10%.

13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder lid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde onder lid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan ´Hoorneboeg´ van de gemeente Hilversum.