direct naar inhoud van Bijlagen regels
Plan: bestemmingsplan Clinge
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpclinge-001O

Bijlagen regels

Bijlage 1 Beleidsregel parkeren

Voor de uitbreiding van een gebouw of een nieuw gebouw groter dan 200 m2, voor zover dit in gebruik wordt genomen voor een functie anders dan wonen, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Bepaling parkeerbehoefte

Parkeernormen

De parkeernorm die in de gemeente wordt gehanteerd, is opgenomen in de CROW-publicatie Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie; Publicatie 317'.

Gebiedsindeling

Voor de parkeernormen wordt onderscheid gemaakt in gebieden. Voor de gebieden geldt de volgende indeling.

Gebiedsindeling CROW   Gebiedsindeling bestemmingsplan   
Centrum   Gemengd – centrumstraat  
Schil/overloopgebied   Gemengd – Lintbebouwing
Gemengd – Voorzieningen
Gemengd – Zorggebied  
Rest   Bedrijvengebied
Gemengd – Dorpsrand onbebouwd  

Berekeningsaantallen parkeervoorzieningen

Fysieke parkeerruimte dat op eigen terrein aanwezig (theoretisch aantal) wordt voor een deel meegeteld als parkeerruimte dat daadwerkelijk als zodanig in de praktijk wordt gebruikt (berekeningsaantal). Daarbij wordt de volgende verrekening toegepast.

  Theoretisch aantal   Berekenings-aantal   Opmerking  
Enkele oprit zonder garage   1   0,8   meer dan 5,0 m diep  
Lange oprit zonder garage   2   1,0   meer dan 10 m diep  
Dubbele oprit zonder garage   2   1,7   meer dan 4,5 m breed  
Garage zonder oprit (bij woning)   1   0,4    
Garagebox (niet bij woning)   1   0,5    
Garage met enkele oprit   2   1,0   meer dan 5 m diep  
Garage met lange oprit   3   1,3   meer dan 10 m diep  
Garage met dubbele oprit   3   1,8   meer dan 4,5 m breed  

Aanwezigheidspercentages – bij meerdere functies

Vaak is gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen mogelijk. Het is niet noodzakelijk dat het volledige aantal parkeerplaatsen bij functies in een gebied aan te leggen. Met een deel hiervan kan worden volstaan. Dit wordt bepaald door de volgende aanwezigheidspercentages.

Functie
 
werkdag ochtend   werkdag middag   werkdagmiddag   koop-avond   werkdagnacht   zaterdag middag   zaterdagavond   zondagmiddag  
woningen bewoners   50%   50%   90%   80%   100%   60%   80%   70%  
70woningen bezoekers   10%   20%   80%   70%   0%   60%   100%   70%  
kantoor/bedrijf   100%   100%   5%   5%   0%   0%   0%   0%  
commerciële dienstverlening   100%   100%   5%   75%   0%   0%   0%   0%  
detailhandel   30%   60%   10%   75%   0%   100%   0%   0%  
grootschalige detailhandel   30%   60%   70%   80%   0%   100%   0%   0%  
supermarkt   30%   60%   40%   80%   0%   100%   40%   0%  
sportfuncties binnen   50%   50%   100%   100%   0%   100%   100%   75%  
sportfuncties buiten   25%   25%   50%   50%   0%   100%   25%   100%  
bioscoop/theater, podium, enzovoort   5%   25%   90%   90%   0%   40%   100%   40%  
sociaal medisch: arts, maatschap, therapeut, consultatiebureau   100%   75%   10%   10%   0%   10%   10%   10%  
verpleeg-, verzorgings- tehuis, aanleunwoning, verzorgingsflat   50%   50%   100%   100%   25%   100%   100%   100%  
ziekenhuis, patiënten inclusief bezoekers   60%   100%   60%   60%   5%   60%   60%   60%  
ziekenhuis medewerkers   75%   100%   40%   40%   25%   40%   40%   40%  
dagonderwijs   100%   100%   0%   0%   0%   0%   0%   0%  
avondonderwijs   0%   0%   100%   100%   0%   0%   0%   0%  

Aandeel bezoekers

De parkeernormen zijn inclusief bezoekersparkeren. Bij de parkeernormen in de CROW-publicatie is het aandeel bezoekers afzonderlijk weergegeven. Op basis hiervan wordt bepaald welke parkeerplaatsen voor bewoners, werkers en/of bezoekers zijn en daarmee of deze wel/niet vrij toegankelijk dienen te zijn.

Halen en brengen bij scholen

Bij basisonderwijs en crèche/peuterspeelzaal/kinderdagverblijf is naast de parkeerbehoefte voor werknemers volgens de CROW-publicatie), is aanvullende parkeerruimte nodig voor het halen en brengen van kinderen (ouders). Hiervoor wordt de volgende berekeningsmethode toegepast:

aantal leerlingen * % leerlingen met auto x reductiefactor parkeerduur x reductiefactor aantal kinderen met auto

  % leerlingen met auto   reductiefactor parkeerduur   reductiefactor aantal
kinderen met auto  
Groepen 1 t/m 3   45,0%   0,5   0,75  
Groepen 4 t/m 8   22,5%   0,25   0,85  
Crèche, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf   65,0%   0,25   0,75  

Begrenzing parkeerruimte omgeving

Voor het bepalen van bestaande restcapaciteit in de omgeving wordt een functieafhankelijke begrenzing gehanteerd.

Functie   Maximale
afstand  
Woningen   100 m  
Supermarkt   100 m  
Winkels (overig)   200 m  
Werkgelegenheid – hoofdmotief bezoek   100 m  
Werkgelegenheid – hoofdmotief werk   200 m  
Hotel   100 m  
Horeca (overig)   200 m  
Sociaal culturele voorzieningen   200 m  
Sport   100 m  
Zorg   100 m  
Onderwijs   100 m  
Overig   200 m  

Bevoegdheden Burgemeester en wethouders

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen voor hoeveel voertuigen parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig moet zijn.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag besluiten dat in plaats van het in voldoende mate voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein op een andere wijze wordt voorzien in de parkeergelegenheid.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat in plaats van het in voldoende mate voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein, een bedrag wordt gestort in het parkeerfonds en door de gemeente voor parkeergelegenheid in het openbaar gebied wordt voorzien. Daartoe wordt een overeenkomst gesloten, waarin wordt overeen gekomen dat de gemeente binnen twee jaar in de overeengekomen parkeerbehoefte zal voorzien.
  • d. Aan een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit kunnen voorschriften worden verbonden waarin wordt aangegeven voor hoeveel voertuigen parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig moet zijn.

Proces

Bij een aanvraag wordt het volgende proces gevolgd.

  • a. Bouwaanvraag ingediend (ja/nee)
  • b. Toetsen bouwaanvraag op relatie parkeren (o.b.v. aard, omvang e.d.) (ja/nee)
  • c. Toetsen bouwaanvraag op parkeernormen (afronden naar boven) (voldoende/onvoldoende)
  • d. Indien onvoldoende parkeerplaatsen:
    • 1. Verzoeken aanpassing bouwaanvraag
    • 2. Verzoeken schriftelijke motivering aanvrager
  • e. Toetsen nieuwe aanvraag (aantal parkeerplaatsen) of schriftelijke motivering (wel/niet parkeerfonds)
  • f. Bepalen stortingsbedrag Parkeerfonds
  • g. Overeenkomst toezenden ter ondertekening
  • h. Overeenkomst ondertekend retour
  • i. Vrijstelling verlenen (door college)
  • j. Invorderingsformulier invullen
  • k. Factuur verzenden
  • l. Kopie afschrift van ontvangst verzenden aan
  • m. Aanleg parkeervoorziening
  • n. Terugvorderingen op grond van nalatigheid uit de overeenkomst voorleggen aan B&W (wel/niet teruggave)
  • o. Teruggave/uitbetaling
  • p. Stand van zaken in- en uitgaven

Bijlage 2 Beleidsregel scheiding gebouwen en ruimtes

Een gebouw en/of terrein mag voor uitbreiding van, combinatie met of vervanging door een functie anders dan wonen in categorie B2 van bedrijf of categorie B van andere functies worden gebruikt, mits er wordt voorzien in bouwkundige scheiding van gebouwen of ruimtes.

Bepalen voldoende bouwkundige scheiding van gebouwen en ruimtes

Uit constructietekeningen blijkt dat de beoogde scheiding van gebouwen en ruimtes het geluid en trillingen veroorzaakt door de functies uit categorie B2 of B, voldoende tegenhouden, zodanig dat in andere ruimtes een voldoende woon- en leefklimaat is gewaarborgd.

Bevoegdheden Burgemeester en wethouders

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen welke bouwkundige scheiding van gebouwen en ruimtes aanwezig moet zijn.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag besluiten dat in plaats van het in voldoende mate voorzien in scheiding van gebouwen en ruimtes op een andere wijze wordt voorzien in die scheiding.
  • c. Aan een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit kunnen voorschriften worden verbonden waarin wordt aangegeven welke scheiding van gebouwen en ruimtes aanwezig moet zijn.

Proces

Bij een aanvraag wordt het volgende proces gevolgd.

  • a. Bouwaanvraag ingediend (ja/nee)
  • b. Toetsen bouwaanvraag op scheiding gebouwen en ruimtes (o.b.v. aard, omvang e.d.) (ja/nee)
  • c. Toetsen bouwaanvraag op normen inzake geluid en trilling (voldoende/onvoldoende)
  • d. Indien onvoldoende scheiding van gebouwen en ruimtes:
    • 1. Verzoeken aanpassing bouwaanvraag
    • 2. Verzoeken schriftelijke motivering aanvrager
  • e. Toetsen nieuwe aanvraag (scheiding gebouwen en ruimtes) of schriftelijke motivering

Bijlage 3 Beleidsregel verbetering fysieke leefomgeving

De bouw van een nieuwe woning is toegestaan, mits wordt voorzien in een voldoende verbetering van de fysieke leefomgeving.

Bepalen verbetering fysieke leefomgeving

De aanvraag toont aan dat de woning:

  • a. past in de regionale woningmarktafspraken;
  • b. een accent op het middeldure of dure marktsegment;
  • c. voldoet aan voorwaarden inzake duurzaamheid van de woning.

De bouw van een nieuwe woning wordt gecombineerd met verbetering van de fysieke leefomgeving door te investeren in maatregelen gericht op verbetering van:

  • a. de kwaliteit van een bestaande woning of woningen:
    • 1. de bouwkundige kwaliteit;
    • 2. de architectuur;
    • 3. de omvang;
    • 4. de samenvoeging van woningen;
  • b. de inrichting van de openbare ruimte:
    • 1. inrichting of oppervlakte groen;
    • 2. inrichting of oppervlakte van water;
    • 3. omvang van waterberging;
  • c. de duurzaamheid van een woning of woningen;
    • 1. levensloopbestendigheid;
    • 2. het woonprogramma op de begane grond;
    • 3. de isolatiewaarde (EPC-waarde);
    • 4. meervoudig ruimtegebruik;
    • 5. geschikt is voor zorgaanbod.

Bevoegdheden Burgemeester en wethouders

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat een bepaald woningtype wordt gerealiseerd gericht op het in evenwicht houden of brengen van het aanbod en de vraag van woningen.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen op welke wijze wordt voorzien in verbetering van de fysieke leefomgeving.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag besluiten dat in plaats van het zelf in voldoende mate voorzien in verbetering van de fysieke leefomgeving op een andere wijze wordt voorzien in de verbetering van de fysieke leefomgeving.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat in plaats van het in voldoende mate voorzien in verbetering van de fysieke leefomgeving, een bedrag wordt gestort in het Fonds verbetering fysieke leefomgeving door de gemeente voor verbetering van de fysieke leefomgeving wordt voorzien. Daartoe wordt een overeenkomst gesloten, waarin wordt overeen gekomen dat de gemeente binnen twee jaar in de overeengekomen verbetering van de fysieke leefomgeving zal voorzien.

Proces

Bij een aanvraag wordt het volgende proces gevolgd.

  • a. Bouwaanvraag ingediend (ja/nee)
  • b. Toetsen bouwaanvraag op relatie verbetering van de fysieke leefomgeving (o.b.v. aard, omvang e.d.) (ja/nee)
  • c. Toetsen bouwaanvraag op verbetering van de fysieke leefomgeving (voldoende/onvoldoende)

Indien onvoldoende verbetering van de fysieke leefomgeving:

    • 1. Verzoeken aanpassing bouwaanvraag
    • 2. Verzoeken schriftelijke motivering aanvrager
  • d. Toetsen nieuwe aanvraag (verbetering van de fysieke leefomgeving) of schriftelijke motivering (wel/niet Fonds verbetering fysieke leefomgeving)
  • e. Bepalen stortingsbedrag Fonds verbetering fysieke leefomgeving
  • f. Overeenkomst toezenden ter ondertekening
  • g. Overeenkomst ondertekend retour
  • h. Besluitvorming door college
  • i. Invorderingsformulier invullen
  • j. Factuur verzenden

Bijlage 4 Beleidsregel verkeersafwikkeling

Een gebouw en terrein mag voor uitbreiding van, combinatie met of vervanging door een functie anders dan wonen in categorie B2 van bedrijf worden gebruikt, mits er wordt voorzien in een voldoende verkeersafwikkeling.

Bepalen voldoende verkeersafwikkeling

Uit gegevens blijkt dat de beoogde verkeersafwikkeling van de functies uit categorie B2 voldoende is, zodanig dat in de omgeving een voldoende woon- en leefklimaat is gewaarborgd. De verkeersgeneratie wordt in de gemeente bepaald op basis van de CROW-publicatie Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie; Publicatie 317' ofwel een betrouwbaar onderzoek naar de te verwachten verkeersafwikkeling.

Bevoegdheden Burgemeester en wethouders

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen op welke wijze de verkeersafwikkeling moet plaatsvinden.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag besluiten dat in plaats van het in voldoende mate voorzien in verkeersafwikkeling, een andere wijze wordt voorzien in een voldoende verkeersafwisseling.
  • c. Aan een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit kunnen voorschriften worden verbonden waarin wordt aangegeven op welke wijze de verkeersafwikkeling plaatsvindt.

Proces

Bij een aanvraag wordt het volgende proces gevolgd.

  • a. Bouwaanvraag ingediend (ja/nee)
  • b. Toetsen bouwaanvraag op verkeersafwikkeling (o.b.v. aard, omvang e.d.) (ja/nee)
  • c. Toetsen bouwaanvraag op normen inzake het aantal voertuigen, de tijdsperiode (voldoende/onvoldoende)
  • d. Indien onvoldoende verkeersafwikkeling:
    • 1. Verzoeken aanpassing bouwaanvraag
    • 2. Verzoeken schriftelijke motivering aanvrager
  • e. Toetsen nieuwe aanvraag (voldoende verkeersafwikkeling) of schriftelijke motivering

Bijlage 5 Beleidsregel waterberging

Voor uitbreiding van verharding, uitbreiding van een gebouw of een nieuw gebouw groter dan 200 m2, voor zover dit in gebruik wordt genomen voor een functie anders dan wonen, wordt voorzien in voldoende waterberging.

Berekening behoefte waterberging

  • a. Geeft de toename van verhard oppervlak aan in m2.
  • b. De berekening van de benodigde waterberging is als volgt: toename verhard oppervlak x 0,075 = waterberging in m3.

Bepalen benodigde aanleg waterberging

  • c. Geef het bouwpeil aan.
  • d. Geef het geplande aantal m3/m2 berging aan dat wordt gerealiseerd.
  • e. Geef aan op welke wijze dit plaatsvindt.
  • f. Geef aan of op een andere wijze watercompenserende maatregelen worden genomen.
  • g. Breng de geplande waterberging in mindering op de benodigde waterberging. Dat is de omvang van de te daadwerkelijk te realiseren waterberging.

Bevoegdheden Burgemeester en wethouders

  • h. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen hoeveel waterberging aanwezig moet zijn.
  • i. Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag besluiten dat in plaats van het in voldoende mate voorzien in waterberging op een andere wijze wordt voorzien in waterberging.
  • j. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat in plaats van het in voldoende mate voorzien in waterberging, een bedrag wordt gestort in het waterbergingsfonds en door de gemeente voor waterberging in het openbaar gebied wordt voorzien. Daartoe wordt een overeenkomst gesloten, waarin wordt overeen gekomen dat de gemeente binnen twee jaar in de overeengekomen waterberging zal voorzien.
  • k. Aan een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit kunnen voorschriften worden verbonden waarin wordt aangegeven voor hoeveel waterberging aanwezig moet zijn.

Proces

Bij een aanvraag wordt het volgende proces gevolgd.

  • a. Bouwaanvraag ingediend of melding van toename verhard oppervlak (ja/nee)
  • b. Toetsen bouwaanvraag/melding op relatie waterberging (o.b.v. aard, omvang e.d.) (ja/nee)
  • c. Toetsen bouwaanvraag/melding op waterbergingsnormen (afronden naar boven) (voldoende/onvoldoende)
  • d. Indien onvoldoende waterberging:
    • 1. Verzoeken aanpassing bouwaanvraag/inrichtingsplan
    • 2. Verzoeken schriftelijke motivering aanvrager
  • e. Toetsen nieuwe aanvraag (omvang waterberging) of schriftelijke motivering (wel/niet waterbergingsfonds)
  • f. Bepalen stortingsbedrag Waterbergingsfonds
  • g. Overeenkomst toezenden ter ondertekening
  • h. Overeenkomst ondertekend retour
  • i. Vrijstelling verlenen (door college)
  • j. Invorderingsformulier invullen
  • k. Factuur verzenden en/of aanleg waterberging