direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Kleine kernen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 De beheersverordening

De gemeente De Marne is bezig haar bestemmingsplannen te actualiseren. Volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro) mogen bestemmingsplannen niet ouder zijn dan tien jaar. Het bestemmingsplan Kleine kernen is het volgende plan dat geactualiseerd moet worden.

Om aan de actualiseringsplicht te voldoen bestaat - als alternatief voor een nieuw bestemmingsplan - de mogelijkheid een beheersverordening op te stellen. Dit instrument leent zich voor situaties waarbij redelijkerwijs geen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien worden of waarbij onduidelijk is op welke termijn ruimtelijke ontwikkelingen verwacht worden. Voor die situaties legt een beheersverordening de ruimtelijke mogelijkheden uit de geldende bestemmingsplannen vast en blijven ook alle legale situaties toegestaan die van die geldende plannen afwijken.

Voor de 14 kleine dorpen kiest de gemeente De Marne voor het instrument 'beheersverordening', omdat:

  • a. op korte termijn geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien;
  • b. het bestemmingsplan Kleine kernen nog prima voldoet en actueel is;
  • c. de gemeente kiest voor behoud van de fysieke en functionele structuur van de dorpen;
  • d. de geldende regelingen voldoende ruimte bieden voor kleinschalige ontwikkelingen op perceelsniveau;
  • e. aan de wettelijke verplichting om een actueel planologisch regime te hebben moet worden voldaan;
  • f. een beheersverordening, naast de actuele bestemmingsplannen, gemeentebreed zorgt voor een duidelijk planologisch regime;
  • g. over een paar jaar één integraal bestemmingsplan wordt gemaakt voor alle dorpen van de gemeente, zowel de kleine als de grote dorpen worden daarin opgenomen.

Een nadere toelichting op het instrument 'beheersverordening' en de keuze hiervoor is opgenomen in paragraaf 5.2. In die paragraaf wordt ook ingegaan op het type beheersverordening dat voor dit gebied is gekozen.

1.2 Ligging verordeningsgebied

De exacte begrenzing van het verordeningsgebied is aangegeven in bijgaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0001.jpg"

Figuur 1: Totaaloverzicht ligging verordeningsgebied

De beheersverordening Kleine kernen heeft betrekking op de bebouwde kom van de 14 kleine dorpen in de gemeente De Marne.

Het gaat om de volgende dorpen:

  • Hornhuizen
  • Houwerzijl
  • Kleine Huisjes
  • Kloosterburen
  • Kruisweg
  • Mensingeweer
  • Molenrij
  • Niekerk
  • Schouwerzijl
  • Vierhuizen
  • Warfhuizen
  • Wehe-den Hoorn
  • Westernieland
  • Zuurdijk

1.3 Geldende plannen

In het verordeningsgebied zijn de volgende plannen van kracht:

  • Bestemmingsplan Kleine kernen, vastgesteld op 22 juni 2004 en goedgekeurd op 8 februari 2005.
  • Bestemmingsplan Kloosterburen De Dobbe 2, vastgesteld op 24 juni 2003 en goedgekeurd op 9 december 2003.
  • Wijzigingsplan ex artikel 11 WRO RK-school Halsemastraat 2 Kloosterburen, vastgesteld op 13 december 2005 en goedgekeurd op 31 januari 2006.
  • Uitwerkingsplan Kleine Kernen - Westernieland (J. Heidemastraat), vastgesteld op 29 september 2009.
  • Wijzigingsplan school Jan Heidemastraat 13 Westernieland, vastgesteld op 19 januari 2010.

Deze plannen vervallen bij inwerkingtreding van deze beheersverordening, zoals in de Wro is bepaald. De plannen zijn echter als bijlage opgenomen en worden via de regels van toepassing verklaard op het gebied. Inhoudelijk blijven de plannen dus van toepassing.

1.4 Wijzigingen ten opzichte van geldende bestemmingsplannen

De bouw- en gebruikswijzigingen die passen binnen de vigerende bestemmingsplannen worden met deze beheersverordening voortgezet. In afwijking van de vigerende bestemmingsplannen zijn voor verschillende locaties vrijstellingen, ontheffingen en omgevingsvergunningen verleend. Deze hebben betrekking op bouw- en gebruikswijzigingen.

Het gaat om de volgende wijzigingen en locaties:

Adres   Afwijking van bestemmingsplan  
   
Kremerstraat 5 Wehe-den Hoorn   logiesappartementen  
Mosterdpad 3 Molenrij   3 recreatieappartementen in bestaande schuur  
Dijksterweg 6 Hornhuizen   Oprichten van een woning (uitwerkingsplan)  
Leensterweg 30 Kruisweg   Wijziging gebruik als kerkzaal naar woning  
Addingalaan 19-27 en J. Heidemastraat 20-22 Westernieland   Bouw van 6 levensloopbestendige woningen  
Hogeweg 33 Kruisweg   Verbouw van een kas tot recreatievoorziening  
Hoofdstraat 28 Vierhuizen   Bouw bijgebouw
Het gebruik van 4 kamers ten dienste van bed & breakfast
Openbaar gebruik van de sauna  
W.H. Timersmastraat 1 Wehe-den Hoorn   Uitbreiding ten behoeve van fysiotherapie en oefenruimte  
Hoofdstraat 4 Mensingeweer   Showroom bij webshop in garage  
Hogeweg 33 Kloosterburen   Dagrecreatieve activiteiten, ondergeschikte horeca en detailhandel in voormalige kas  
Molenstraat 4 Houwerzijl   Lichte horeca binnen woonbestemming  
Hoofdstraat 22 Kloosterburen   Croissanterie met terras waardoor meer dan 50% wordt gebruikt voor horecafuntie  
Eenrummerweg 1 Mensingeweer   Lichte horeca en detailhandel  
Mernaweg 42a Wehe-den Hoorn   Horeca categorie 2  
Molenweg 3 Warfhuizen   een paardenstal en 2 lichtmasten  

 

In de beheersverordening is op de verbeelding aangegeven op welke percelen de genoemde toestemmingen van toepassing zijn.

1.5 Leeswijzer

De toelichting bij de verordening is als volgt opgebouwd:

  • in hoofdstuk 2 zijn de relevante beleidsstukken samengevat en is beoordeeld in hoeverre de uitgangspunten van deze verordening binnen het geldende beleid passen;
  • in hoofdstuk 3 is de bestaande situatie van het verordeningsgebied beschreven en wordt uitleg gegeven over de regeling die bij deze verordening hoort;
  • in hoofdstuk 4 wordt stilgestaan bij de relevante sectorale aspecten;
  • hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische regeling van de verordening en de wijze van toepassing;
  • hoofdstuk 6 ten slotte bevat een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Inleiding

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied.

2.2 Rijks- en provinciaal beleid

Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de "Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte" en de "Provinciale Omgevingsvisie", die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" en de "Omgevingsverordening Provincie Groningen" (POV). Deze beleidsnota's geven geen specifieke uitgangspunten voor het verordeningsgebied, omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen. Wel is op grond van de POV van belang om het huidige aantal woningen niet te vergroten, anders dan op grond van de regionale woonafspraken is toegestaan. De beheersverordening is bedoeld om de bestaande situatie vast te leggen. Met dit instrument wordt voldaan aan de eisen vanuit het POV.

In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het verordeningsgebied.

2.3 Gemeentelijk beleid

Op gemeentelijk niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie en het Woon- en leefbaarheidsplan.

Structuurvisie De Marne

Op 28 januari 2014 is de Structuurvisie De Marne vastgesteld. Met deze visie wil de gemeente enerzijds richting en bandbreedte aangeven van de verwachte en gewenste ruimte-gerelateerde ontwikkelingen. Maar anderzijds vooral ook kansen aanreiken waarmee (lokale) partijen en initiatiefnemers aan de slag kunnen gaan. Hierdoor ontstaat vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid de mogelijkheid om minder beperkend (normatief) en meer ruimte biedend (kwalitatief) te regisseren.

Deze beheersverordening is bedoeld om de bestaande situatie vast te leggen en voort te borduren op de regeling in de geldende bestemmingsplannen. Nadat de structuurvisie in werking is getreden zal de gemeente De Marne voor alle dorpen in de gemeente één bestemmingsplan vaststellen waarin het beleid zoals dat wordt geformuleerd in de structuurvisie vorm wordt gegeven.

Woon- en Leefbaarheidsplan

De Marne zal de komende decennia een sterke demografische krimp doormaken. Daardoor zal van alles en nog wat minder nodig zijn. Minder scholen, minder winkels, maar ook minder huizen.

In het hiervoor geldende bestemmingsplan Kleine kernen waren wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten opgenomen. Voorzover daarvan nog geen gebruik is gemaakt worden deze mogelijkheden in de beheersverordening niet overgenomen. Wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplannen kunnen overigens alleen maar in een bestemmingsplan worden opgenomen, in de beheersverordening is dat op grond van de Wro niet mogelijk. De hierin opgenomen woningbouwmogelijkheden komen na inwerkingtreding van deze verordening te vervallen.

Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.

Hoofdstuk 3 De kleine kernen

3.1 Inleiding

De 14 kleine dorpen in de gemeente De Marne vormen zoals in hoofdstuk 1 aangegeven het verordeningsgebied. In dit hoofdstuk is per dorp de ligging in een kaartje weergegeven. Voor een beschrijving van de dorpen wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Kleine kernen, deze is opgenomen in bijlage 1. Voor de bouw van enkele woningen in Kloosterburen is een apart bestemmingsplan vastgesteld, de toelichting van dit plan is opgenomen in bijlage 2. De toelichtingen van de uitwerkings- en wijzigingsplannen die gelden op drie locaties (aan de J. Heidemastraat in Westernieland en aan de Halsemastraat in Kloosterburen) zijn opgenomen in de bijlagen 3, 4 en 5. De huidige functies van gebouwen zijn opgenomen in een overzicht in bijlage 6.

3.2 Ligging dorpen

In de volgende figuren is de ligging van de verschillende dorpen weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0002.jpg"

Figuur 2: Hornhuizen, Kruisweg, Kloosterburen, Molenrij en Kleine Huisjes

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0003.jpg"

Figuur 3: Mensingeweer

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0004.jpg"

Figuur 4: Niekerk en Houwerzijl

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0005.jpg"

Figuur 5: Schouwerzijl

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0006.jpg"

Figuur 6: Vierhuizen

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0007.jpg"

Figuur 7: Warfhuizen

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0008.jpg"

Figuur 8: Wehe-den Hoorn

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0009.jpg"

Figuur 9: Westernieland

afbeelding "i_NL.IMRO.1663.BVKK2014-0401_0010.jpg"

Figuur 10: Zuurdijk

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Omdat deze beheersverordening enkel de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang. Om die reden is de afweging per aspect beknopt weergegeven.

4.2 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.


Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het verordeningsgebied, waarmee ze in het verordeningsgebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren. Naast de bestaande bedrijven zijn ook andere bedrijven uit de in de bestemmingsplannen toegelaten maximale milieucategorie toegestaan.

Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.

4.3 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In de dorpen zijn geen spoorwegen aanwezig.

Wegverkeer

In de Wgh is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn onder andere wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Dit is voor het overgrote deel van de Kleine kernen het geval. Voor de zoneplichtige wegen (dus met een maximumsnelheid van 50 km/uur of meer) biedt de beheersverordening een regeling dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd.

Het aantal geluidgevoelige objecten binnen de wettelijke geluidzones rond deze wegen mag ook niet toenemen. Omdat er sprake is van een beheersverordening, is de nieuwbouw van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet aan de orde.

Voor geluid gelden er geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.

4.4 Externe veiligheid

Voor risicovolle bedrijven bevat het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) veiligheidsnormen. Het heeft gevolgen voor de ruimtelijke ordening. Bij het plannen van kwetsbare objecten, zoals woonhuizen in de omgeving van een risicovolle inrichting, moet op basis van het Bevi rekening worden gehouden met de mogelijke invloed van die inrichting. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Groningen weergegeven.

Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt het toetsingskader gevormd door de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Per 1 juli 2012 is de regelgeving veranderd. Op basis van het Besluit externe veiligheid transportroutes moet rekening worden gehouden met het zogenaamde basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uitgangspunt van het basisnet is dat door het vastleggen van veiligheidszones de gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkelingen op elkaar kunnen worden afgestemd. Provincies kunnen een eigen basisnet vastleggen; dat is ook binnen de provincie Groningen het geval.

Ingeval van aanwezigheid van hogedrukaardgastransportleidingen is als toetsingskader van belang het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).

Toetsing beheersverordening
In het grootste deel van het verordeningsgebied is geen sprake van risico's in het kader van de externe veiligheid. Bij ontwikkelingen die (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk maken in de nabijheid van deze bedrijven, moet externe veiligheid afgewogen worden.

Veiligheidszones

Bij het tankstation in het verordeningsgebied (in Wehe-den Hoorn) wordt naast benzine en diesel ook LPG verkocht. Er is daar sprake van een opslagtank voor LPG, een vulpunt en een afleverzuil. Rondom het vulpunt, het reservoir en de afleverinstallatie gelden plaatsgebonden risicocontouren van respectievelijk 25, 25 en 15 meter.

De veiligheidszones zijn op de verbeelding en in de regels van deze beheersverordening opgenomen. Hiervoor gelden beperkingen voor (beperkt) kwetsbare objecten.

Risicovolle inrichtingen

Hierbij dient te worden opgemerkt dat de geldende plannen risicovolle inrichtingen ingevolge het Bevi niet expliciet uitsluiten. Teneinde nieuwvestiging hiervan tegen te gaan is een regeling opgenomen in deze beheersverordening.

Transport voor gevaarlijke stoffen

Wat betreft het transport voor gevaarlijke stoffen: dit vindt in de gemeente onder meer plaats via de Provinciale weg bij Wehe-den Hoorn. Deze is opgenomen in het provinciaal basisnet. Het plangebied ligt voor een klein deel binnen de 30 m zone die in de Omgevingsverordening wordt onderscheiden voor wegen die deel uitmaken van het provinciaal basisnet.

Met de beheersverordening worden in de nabijheid van de provinciale weg bij Wehe den Hoorn en de bij Warfhuizen gelegen buisleiding geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Gezien het karakter van de beheersverordening (conserverend) is een nadere verantwoording van het groepsrisico niet nodig.

Externe veiligheid is geen belemmering voor het verordeningsgebied.

4.5 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het verordeningsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen.

Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het verordeningsgebied.

4.6 Bodem

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het verordeningsgebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is.

Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het verordeningsgebied.

4.7 Water

Het verordeningsgebied valt onder het beheer van het Waterschap Noorderzijlvest, dat zorgdraagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het verordeningsgebied.


Voor de watergangen en waterpartijen in het verordeningsgebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het verordeningsgebied is hiermee gewaarborgd.

4.8 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Op grond van de Monumentenwet 1988 (artikel 38a) moet bij de vaststelling van een beheersverordening rekening worden met de archeologische waarden. Er is beleid met betrekking tot archeologie in voorbereiding. Op het moment dat voor alle dorpen in de gemeente een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld zal rekening worden gehouden met archeologische verwachtingswaarden.

Cultuurhistorie

In het verordeningsgebied bevinden zich verschillende rijksmonumenten. Deze worden beschermd via de Monumentenwet 1988. Er zijn daarnaast karakteristieke gebouwen aangewezen. Hiervoor is in de planregeling van het bestemmingsplan Kleine kernen een beschermende regeling opgenomen. Met deze beheersverordening is deze regeling nog steeds van toepassing.

4.9 Ecologie

Het verordeningsgebied is getoetst aan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen die een hoge wettelijke bescherming kennen. Hiervoor zijn Natura 2000- en gebieden deel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangewezen.

Binnen het verordeningsgebied zijn geen ontwikkelingen beoogd die van invloed zijn op de EHS- en Natura 2000-gebieden.

Soortenbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Bij nieuwe ontwikkelingen dient hiermee rekening te worden gehouden.


Voor het verordeningsgebied kan worden gesteld dat het om een bestaande situatie gaat waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Wat betreft de soortenbescherming, worden daarom geen belemmeringen verwacht.

4.10 Kabels en leidingen

Kabels en leidingen die naar aard en omvang een ruimtelijk en/of functioneel belang hebben, zijn in het plangebied niet aanwezig.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de keuze voor het instrument beheersverordening uiteengezet en een uitleg gegeven bij de planologische regeling.

5.2 Keuze voor beheersverordening

De Wro biedt gemeenten de mogelijkheid om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening voor een gebied vast te stellen. Een beheersverordening vormt, net als het bestemmingsplan, het kader waaraan onder andere bouwaanvragen worden getoetst en op basis waarvan de gemeente handhavend kan optreden op het moment dat in strijd met bepalingen uit de verordening wordt gehandeld (denk aan illegale gebruiksvormen of illegale bebouwing).

Een beheersverordening betreft een regeling voor het beheer van het gebied overeenkomstig het bestaande gebruik. Een beheersverordening is juridisch vergelijkbaar met een bestemmingsplan met een consoliderende inhoud. Onder beheerregeling wordt zowel een regeling voor de daadwerkelijk aanwezige situatie verstaan, als een regeling voor de planologische ruimte zoals die in de geldende bestemmingsplan is opgenomen.

Er is, gelet op het vorenstaande, geen sprake van een gebied waar sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen. Indien er zich onverhoopt ontwikkelingen voordoen, kan voor de betreffende ontwikkeling een andere planologische maatregel worden genomen, zoals het opstellen van een bestemmingsplan of het volgen van een afwijkingsprocedure ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Gelet op de typering van het verordeningsgebied, de beleidsuitgangspunten voor dit gebied, de verwachte ontwikkelingen en de daarmee samenhangende mogelijkheden die voor dit gebied blijven bestaan, is er sprake van beheer van de bestaande situatie voor de komende jaren. De beheersverordening is om die reden een geschikt instrument voor dit gebied.

De regeling van de geldende bestemmingsplannen biedt nog voldoende mogelijkheden in de huidige situatie. Er is daarom voor gekozen uit te gaan van de huidige planologische mogelijkheden. Binnen de huidige regeling worden geen ongewenste ontwikkelingen en mogelijkheden geboden, waardoor de huidige bestemmingsplannen de basis vormen voor deze verordening. Uiteindelijk zullen nieuwe bestemmingsplannen voor de verschillende gebieden de werking van de beheersverordening overnemen.

5.3 Uitleg van de regeling

De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • beheer van de bestaande legale situatie (gebruik en bouwen);
  • (in principe) het behoud van de planologische ruimte zoals deze in de geldende plannen is opgenomen en de in de tussentijd verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen.

Zowel het behoud van de bestaande situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen de onderlegger voor de beheersverordening. Daartoe is de regeling uit de geldende bestemmingsplannen in deze verordening overgenomen.

In de regeling is expliciet bepaald dat wanneer de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de voorschriften is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan.

Met de inwerkingtreding van de Wabo is een aantal termen die gebruikt werden in de voorheen geldende bestemmingsplannen niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning, wordt nu gesproken over een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' en in plaats van een vrijstelling, is er nu sprake van een afwijking. De inhoud en de bedoeling van de regels wijzigen echter niet, er is sprake van een nieuwe naam van de vergunningen. In deze verordening is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden gelezen.

Voor alle geldende bestemmings-, uitwerkings- en wijzigingsplannen geldt dat de regeling en bijbehorende kaarten zijn opgenomen als bijlage bij deze beheersverordening. In artikel 3 lid a zijn deze vastgelegd en zijn de geldende plannen van toepassing verklaard. Per gebied is met een besluitsubvlak aangegeven welk plan waar geldt.

Kleine kernen en De Dobbe

Deze bestemmingsplannen zijn integraal opgenomen. De regeling uit deze plannen is onverkort van toepassing. In de toelichtingen van beide plannen (opgenomen als bijlage 1 en 2) wordt een nadere uitleg gegeven over de regeling zoals opgenomen in de voorschriften die als bijlagen zijn opgenomen bij de regels van deze beheersverordening.

Uitwerkings- en wijzigingsplannen

Voor drie locaties zijn uitwerkings- en wijzigingsplannen vastgesteld. De regeling uit deze plannen is onverkort van toepassing. In de toelichting van de plannen (opgenomen als bijlage 3, 4 en 5) wordt een nadere uitleg gegeven over de regeling zoals opgenomen in de voorschriften die als bijlagen zijn opgenomen bij de regels van deze verordeningen.

Uitgesloten bepalingen

Wijzigingsbevoegdheden, uit te werken bestemmingen, en nadere eisen uit geldende plannen kunnen binnen een beheersverordening echter niet worden overgenomen. Voor wijzigingsbevoegdheden en nadere uitwerkingen geldt dat deze ontwikkelingen mogelijk maken die afwijken van ofwel de bestaande ruimtelijke structuur ofwel de bestaande functionele structuur. Om die reden stroken deze regelingen niet met het doel van een beheersverordening als instrument. Het opnemen van deze instrumenten kan op grond van artikel 3.6 Wro alleen in een bestemmingsplan en is dus niet mogelijk in een beheersverordening.

Verder zijn de in de bijlagen opgenomen regelingen met betrekking tot het overgangsrecht, de strafbepaling en de slotbepaling niet meer van toepassing binnen het regiem van de beheersverordening.

Al deze bepalingen zijn dan ook buiten toepassing van de beheersregeling gelaten (artikel 3 sub b).

Overige legale situaties

Situaties die niet voldoen aan de ter plaatse geldende regeling, maar wel legaal tot stand gekomen zijn, blijven eveneens toegestaan. Dit is bepaald in artikel 3 sub u. Het kan daarbij gaan om zowel bouw- als gebruiksmogelijkheden overeenkomstig een eerder doorlopen ruimtelijke procedure. Denk hier bijvoorbeeld aan verleende vergunningen op basis van artikel 19 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en meer recentere Wabo-procedures. Deze verleende vergunningen vallen onder het begrip 'bestaand'. Voor de duidelijkheid zijn de locaties waar deze zijn verleend op de verbeelding weergegeven. Het nummer dat hieraan is gekoppeld betreft het zaaknummer zoals bekend bij de gemeente.

Veiligheidszone

Op basis van de huidige wet- en regelgeving moeten rondom opslagtanks van gevaarlijke stoffen veiligheidszones worden opgenomen. Het gaat hier om de opslag van LPG. Voor wat betreft de afstanden is aangesloten op de Risicokaart Groningen. In de regeling is opgenomen dat (beperkt) kwetsbare objecten niet zijn toegestaan binnen de zones.

5.4 Werkinstructie

Deze beheersverordening regelt in principe dat de in het laatste bestemmingsplannen, wijzigings- en uitwerkingsplannen geldende regelingen van kracht blijven. Bij aanvragen voor omgevingsvergunning betekent dit concreet dat de bijlagen bij de verordening het toetsingskader zijn. In deze bijlagen is de regeling van het eerdere bestemmingsplan integraal overgenomen, voor zover gelegen in het verordeningsgebied.

Door deze systematiek blijft het toetsingskader voor aanvragen voor omgevingsvergunning in principe gelijk aan die vóór de inwerkingtreding van deze verordening. Wel moet erop worden gelet dat nadere eisen, uitwerkingsplichten en wijzigingsbevoegdheden die in de bijlagen voorkomen, niet kunnen worden toegepast. Dit zijn bevoegdheden die ontwikkelingen mogelijk maken, die niet onder het regime van een beheersverordening mogen vallen en bovendien op grond van de Wro niet hierin kunnen worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor het overgangsrecht en de strafbepaling die niet relevant meer zijn, nu er een beheersverordening geldt. In artikel 3 lid b van deze verordening zijn deze bevoegdheden buiten toepassing verklaard.

De in de bijlagen bij de regels opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en aanlegvergunningen, kunnen, net als nu al gebeurt op grond van overgangsrecht in de wetgeving, worden beschouwd als respectievelijk afwijkingen en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden.

Als er in afwijking van de hiervoor geldende plannen een vrijstelling, ontheffing of afwijking is verleend, dan blijven deze uiteraard van toepassing. Voor de volledigheid zijn deze toestemmingen opgenomen in deze beheersverordening.

Het mag vanzelf spreken dat illegale bouwwerken of illegaal gebruik niet gelegaliseerd worden onder het regime van de beheersverordening.

Doordat de laatste bestemmingsplannen worden vervangen door de beheersverordening met dezelfde regeling c.q bestemmingen, verandert er voor de aanvrager c.q. burger in principe niets. Een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt getoetst aan de bijlagen in de beheersverordening, dit zijn de hiervoor geldende bestemmingsplannen. De bijlagen (voorschriften en plankaarten) die als toetsingskader worden gebruikt zijn in pdf-formaat beschikbaar.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De veranderingen die de beheersverordening mogelijk maakt zijn perceelsgebonden en kleinschalig van aard. De beheersverordening voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen geschaad kunnen worden. De bestaande situatie en mogelijke situatie uit de (voor deze beheersverordening) geldende juridische regelingen worden voortgezet, met dien verstande dat de wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten niet in de beheersverordening zijn overgenomen, zie paragraaf 2.3. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

6.2 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. De vaststelling van een exploitatieplan is bij een beheersverordening niet mogelijk. De beheersverordening regelt immers het bestaande gebruik en maakt geen bouwplannen (Besluit ruimtelijke ordening) mogelijk. Hierdoor is geen sprake van gemeentelijke kosten voor bijvoorbeeld het opstellen van een plan of planschade. Het aantonen van de financiële haalbaarheid hierom is ook niet nodig.