direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Ruinerwold
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.BV00362-0402

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aanleiding

Elke gemeente dient op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) om de tien jaar haar bestemmingsplannen te herzien of zo mogelijk een verlengingsbesluit te nemen, dan wel een beheersverordening vast te stellen. Indien de gemeenteraad dit niet tijdig doet, vervalt haar bevoegdheid om leges te heffen voor diensten die verband houden met het bestemmingsplan (bijvoorbeeld in het kader van omgevingsvergunningen).

Beheersverordening

Bij de behandeling van de Wet ruimtelijke ordening door het parlement is de beheersverordening toegevoegd aan het ruimtelijk instrumentarium van gemeenten. Hiermee is de mogelijkheid gecreëerd om voor zogenaamde 'laag dynamische' gebieden op een snelle en eenvoudige wijze een nieuw planologisch regime vast te stellen. Voor Ruinerwold moet uiterlijk in 2015 vanwege de bovengenoemde herzieningsplicht een nieuw bestemmingsplan of een beheersverordening worden opgesteld.

Bij de actualisatie van een juridische ruimtelijke regeling kan er dus worden gekozen worden voor een bestemmingsplan of een beheersverordening. In dit geval is gekozen voor een beheersverordening, omdat:

  • 1. in het beheersgebied sprake is van een feitelijk bestaande situatie en;
  • 2. in het beheersgebied alleen sprake is van perceelsgebonden ontwikkelingen, en;
  • 3. het opstellen van een beheersverordening een goede en snelle mogelijkheid is om het planologisch regime te actualiseren.

Ad 1: De toepassing van de beheersverordening is voor dit beheersgebied mogelijk, omdat daarin sprake is van een feitelijk bestaande situatie. De bestaande situatie wordt in dit geval bepaald door de al gerealiseerde bebouwing en het openbare gebied, maar bovenal door actuele regelgeving (bestemmingsplan en aanvullend beleid). Illegale bouwwerken horen hier niet bij en worden in de beheersverordening niet gelegaliseerd.

Ad 2: Daarnaast worden in het beheersgebied geen (grote) ontwikkelingen mogelijk gemaakt, alleen nog enkele perceelsgebonden ontwikkelingen. Bij de perceelsgebonden ontwikkelingen gaat het om kleinschalige ontwikkelingen die in de geldende bestemmingsplannen (en/of andere beleidsstukken) al mogelijk waren gemaakt. Dit houdt in dat bijvoorbeeld een bestaande woning mag worden uitgebreid tot een bepaalde oppervlakte en dat nieuwe bijgebouwen mogen worden gebouwd. Bij functies anders dan het wonen, is qua uitbreiding van de bebouwing aangesloten op de mogelijkheden uit de bestemmingsplannen die voor de vaststelling van de beheersverordening op het dorp van toepassing zijn. Dit betekent dat de oppervlakte van bijvoorbeeld een school of een winkel mag worden uitgebreid of dat ook de goothoogte van een gebouw mag worden vergroot.

Juridische systematiek

De bestaande rechten op grond van de vigerende (bestemmings)plannen vormen het uitgangspunt voor deze beheersverordening.

Met het oog daarop wordt in deze verordening ook het begrip 'bestaand' aangehaald. Het begrip bestaan is gedefinieerd in de regels (artikel 1). De bestaande situatie is vertaald op de bij de verordening horende verbeelding .

Daarnaast wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de juridisch-planologische regeling van recente actualiseringen. De gemeente continueert daarmee de huidige regeling voor Ruinerwold.

Beheersgebied en vigerende plannen

De ligging en begrenzing van het beheersgebied 'Ruinerwold' zijn aangegeven op de verbeelding behorende bij dit plan. Hiervoor waren onder andere het bestemmingsplan Ruinerwold en enkele wijzigignsplannen (waaronder bijvoorbeeld Perenhof 2e fase) van kracht.

Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk geeft het beleidskader voor het beheersgebied weer. Daarbij wordt alleen ingegaan op beleidsdocumenten die van invloed zijn op de juridische regeling van deze beheersverordening. Het gaat hier niet om beleid voor nieuwe ontwikkelingen, maar om het ruimtelijk beleid zoals dat op dit moment van toepassing is voor Ruinerwold. In hoofdstuk 3, de planbeschrijving, gaat het om de huidige situatie binnen het beheersgebied en de juridische regeling voor de toekomst. Hoofdstuk 4 betreft de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur, milieu, archeologie en dergelijke.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijk

De op 1 juli 2008 in werking getreden Wro kent ten opzichte van zijn voorganger een aantal nieuwe instrumenten. Een daarvan is de beheersverordening. De beheersverordening is in de wet opgenomen om met het oog op het beheer van een gebied het bestaande gebruik snel en effectief te kunnen vastleggen in een gebied waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Het gaat dus om een beheerregeling. Daarnaast heeft de beheersverordening een digitale component en sluit zij aan bij de digitale opzet van het overige Wro-instrumentarium.

In de Handreiking Beheersverordening Wro is aangegeven dat de beheersverordening bestaat uit:

  • een object dat bestaat uit het gebied waarop de verordening betrekking heeft;
  • een of meer objecten binnen het gebied;
  • regels die gekoppeld zijn aan het gebied en/of de objecten binnen het gebied en die gericht zijn op het beheer van het gebied;
  • regels die gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, afwijken met een omgevingsvergunning en overgangsrecht.

Een beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting waarin gemotiveerd wordt beschreven: de keuze voor het instrument beheersverordening, waarom er geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien en welke onderzoeken hebben plaatsgevonden. Ook bevat de toelichting een uitleg van de regels.

2.2 Provincie

Het provinciaal beleidskader is verwoord in de Omgevingsvisie Drenthe (juni 2010) en de bijbehorende provinciale Omgevingsverordening (december 2012). Dit omgevingsbeleid heeft als missie: 'Het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij deze kernkwaliteiten.'

Deze beheersverordening continueert grotendeels de vigerende bestemmingsregeling en legt daarmee opnieuw de belangrijkste kwaliteiten van Ruinerwold vast.

2.3 Gemeente

Het ruimtelijk beleid voor Ruinerwold valt grotendeels samen met de bestemmingsplannen die op dit moment voor de kern van kracht zijn. Daarnaast zijn vooral de Structuurvisie De Wolden en het Woonplan 2011-2015 van belang. Aangezien deze beheersverordering geen (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, is een toets aan deze gemeentelijke beleidsstukken niet noodzakelijk. Wel is qua regelgeving aansluiting gezocht bij de meest recente planologische regimes (met name beheersverordening Koekange).

Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving

3.1 Cultuurhistorie

Bodem en landschap

Het gebied rond het dorp maakt landschappelijk deel uit van het wegdorpenlandschap van de laagveenontginningen. Kenmerkend aan een wegdorp is de concentratie van de nederzetting langs een lineaire eenheid. Dit resulteert veelal in een strookvormige verkaveling, zoals ook in Ruinerwold.

De kolonisatie van het veen

In de twaalfde en dertiende eeuw worden de uitgestrekte veengebieden voor het eerst bewoont. Ontwikkelingen in landbouw- en ontginningentechnieken maakten het gebruik van sommige delen van de venen voor landbouw mogelijk, de bevolkingsdruk stimuleerde de uitbreidingen. Het eerst werden de laagvenen in het noorden en zuidwesten van Drenthe gekoloniseerd: de zogenaamde woldontginningen. De naam "wold" wijst op een bosachtige begroeiing. In een aantal gevallen namen kloosters het initiatief tot ontginningen, zoals in Ruinerwold.

Het oorspronkelijke bebouwingspatroon

Met een duidelijk herkenbare lineaire structuur van de oorspronkelijke bebouwing is Ruinerwold duidelijk aan te merken als een wegdorp. Een belangrijk kenmerk van een wegdorp is de aanwezigheid van bebouwing aan één of twee zijden van de weg. Zo is bijvoorbeeld de bebouwing langs de Dr. Larijweg in Ruinerwold lang beperkt gebleven tot de hoge noordzijde van de weg. Naast dit onderscheid kunnen de wegdorpen in Zuidwest-Drenthe worden onderverdeeld in één- of twee-rijige wegdorpen. Voor wat betreft Ruinerwold is een tweerijige structuur herkenbaar met de Dr. Larijweg en Dijkhuizen als structuurbepalende elementen. Verschillende panden kunnen hier door hun gave, typische dorpse bouwtrend als karakteristiek worden aangemerkt.

Van een echt centrum was rond de eeuwwisseling in de wegdorpen nog geen sprake. De voorzieningen lagen enigszins verspreid langs de linten. Ter plaatse van een dwarsverbinding trad er een verdichting in de bebouwing op. Het voormalig gemeentehuis (1903) van Ruinerwold is een voorbeeld van verdichting nabij een kruispunt. In de directe nabijheid vestigden zich destijds voorzieningen als winkels, ambachtsbedrijfjes, een school en een zuivelfabriekje.

Verdere ontwikkelingen in Ruinerwold

Na de Tweede Wereldoorlog heeft het dorp haar woonfunctie verstevigd door de ontwikkeling van enkele woonwijken. De woningbouw heeft zich eerst in verschillende fasen ten noorden van de Dijkhuizen ontwikkeld. Meer recentelijk is ook het gebied ten zuiden van de Dijkhuizen woningbouw gerealiseerd.

3.2 Huidige situatie

In deze paragraaf wordt de huidige situatie beschreven.

Het wonen

De woonfunctie is bepalend voor het grootste deel van de bebouwing in Ruinerwold, met uitzondering van het centrumgebied. In de oudere bebouwing langs de Dijkhuizen is de woonfunctie veel minder aanwezig en incidenteel gecombineerd met een bedrijfsfunctie. De woningvoorraad bestaat in de kom voor het merendeel uit eigen woningen. Wat de kwaliteit van de woningvoorraad betreft laat het merendeel van de woningen zich als "goed" typeren. Er zijn slechts enkele woningen waarvan de bouwtechnische kwaliteit als "matig" is beoordeeld. In de oorspronkelijke bebouwing rond de Dijkhuizen komen op dit moment enkele woningen voor die bouwtechnisch gezien een slechte kwaliteit hebben.

Het werken

Binnen de kern van het dorp komen een aantal bedrijven voor die voornamelijk geconcentreerd zijn in het globale centrumgebied. Het centrumgebied wordt gekenmerkt door een verscheidenheid van functies. In dit gebied komen met name winkels, twee garagebedrijven, een aantal horecabedrijven en kantoren voor, al dan niet gecombineerd met de woonfunctie. Het industrieterrein van Ruinerwold (Hoge Akkers) ligt buiten het plangebied.

De voorzieningen

Ruinerwold heeft een redelijk pakket aan voorzieningen die vooral zijn geconcentreerd in of in de nabijheid van het centrumgebied; voor de dagelijkse (primaire) goederen en diensten is dit een volledig aanbod.

Er is daarmee sprake van een verzorgingsniveau van een zelfstandig dorp. De verzorgende functie is echter beperkt tot het omliggende landelijk gebied (incl. de kleinere dorpjes/gehuchten die daartoe behoren). Er zijn verder twee scholen met bijbehorende functies, een dorpshuis met bibliotheek, diverse horecabedrijven, een gezondheidscentrum, een sporthal, een voetbal- en korfbalvereniging en een tennisclub.

3.3 Juridische vormgeving

3.3.1 Juridische opzet

De Wro geeft niet aan uit welke elementen een beheersverordening is opgebouwd c.q. waaruit deze bestaat. De Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening 2012 geeft aan dat de beheersverordening wordt vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld overeenkomstig IMRO 2012 en STRI 2012. De voorliggende beheersverordening voldoet aan deze vereisten.

Deze beheersverordening bestaat uit:

  • een besluitgebied met besluitvlakken;
  • regels;
  • een toelichting.

De bestemmingen, aanduidingen en bouwvlakken zijn als besluitvlakken opgenomen.

De regels zijn als volgt opgebouwd:

  • Inleidende regels;
  • Bestemmingsregels;
  • Algemene regels
  • Overgangs- en slotregels.

3.3.2 Bestemmingen

Bij het bepalen van de regels is zo veel mogelijk aangesloten bij de bestemmingsplannen en beheersverordeningen die recentelijk zijn geactualiseerd (o.a. Kleine Kernen Zuid en Koekange).

Agrarisch, Agrarisch met waarden en Agrarisch - Aanverwante bedrijven

Binnen deze bestemmingen zijn de gronden in hoofdzaak bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf. Er zijn enkele agrarische bedrijven aanwezig en verder wat losse agrarische percelen.

Bedrijf

Binnen deze bestemming zijn bedrijven uit de categorieën 1 en 2 van de bij de regels behorende Staat van bedrijven toegestaan, alsook bestaande bedrijven. Daarnaast is bestaand wonen ten behoeve van het bedrijf toegestaan.

Centrum

Het centrum van Ruinerwold heeft waar mogelijk de bestemming Centrum gekregen. Binnen deze bestemming zijn verschillende functies, zoals detailhandel, horeca of wonen toegestaan. Eventuele bedrijven zijn uitsluitend toegestaan overeenkomstig de bestaande situatie.

Groen

Her en der in de kern zijn belangrijke groenstroken/-structuren aanwezig die ook als zodanig bestemd worden. Kleinschaliger groen zit ook in andere gebiedsbestemmingen als ondergeschikt element.

Maatschappelijk

De gronden binnen de bestemming Maatschappelijk zijn onder meer bestemd voor maatschappelijke voorzieningen en soortgelijke functies. In de regels is aangegeven wat hieronder valt. In deze bestemming is ook wonen begrepen indien dit op de verbeelding zijn aangeduid (bijv. 't Vonder).

Sport

Binnen de bestemming Sport zijn sport- en speelvoorzieningen toegestaan. Waar de aanduiding "evenemententerrein en ijsbaan" is aangegeven zijn ook deze functies toegestaan.

Verkeer

Alle doorgaande (hoofd)wegen krijgen een afzonderlijke verkeersbestemming en zijn niet opgenomen in de gebiedsbestemmingen.

Wonen

De bestemming Wonen is een bestemming waarbinnen de woningen zijn opgenomen. In de bestemming komt tevens kleinschalige bedrijvigheid voor, deze functie is voorzien van een aanduiding.

Woongebied

De bestemming Woongebied is een ruime bestemming waarbinnen zowel het wonen, het verkeer als het merendeel van de groenvoorzieningen zijn begrepen. Voor de bestaande woningen zijn geen bouwvlakken opgenomen, wel zijn er de gebruikelijke regels van kracht, waaronder bijvoorbeeld: bij het bouwen van een woning (niet zijnde aaneen gebouwd) dient een afstand van 3 meter tot de zijdelingse perceelgrens te worden aangehouden. Er is een speciale aanduiding aangebracht waar boven- en benedenwoningen zijn toegestaan.

Dubbelbestemmingen

Ter bescherming van de archeologische verwachtingswaarden en de in het beheersgebied liggende gas- en rioolleidingen zijn dubbelbestemmingen opgenomen. Binnen deze bestemmingen geldt dat niet zonder meer gebouwd mag worden en ook is een omgevingsvergunningverplichting opgenomen voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Voor de (te verwachten) archeologische waarden wordt verwezen naar de gemeentelijke archeologische beleidskaart.

Karakteristiek

De karakteristieke panden zijn aangeduid. Voor deze panden geldt dat de karakteristieke hoofdvorm behouden moet blijven. Ook mag er niet zo maar gesloopt worden.

Hoofdstuk 4 Toets aan wet- en regelgeving

Deze beheersverordening is conserverend van aard. Voor zover zij ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, gaat het om ontwikkelingen die ook al in de geldende bestemmingsplannen zijn geregeld. Voor zover in de toekomst wel nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, zal daarvoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden opgestart (inclusief onderzoeksverplichtingen). Gelet op het conserverende karakter van deze beheersverordening is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de uitvoering ervan leidt tot nadelige milieugevolgen. Onderzoek op dit punt kan dan ook achterwege blijven. Hieronder worden wel alle onderzoeksaspecten volledigheidshalve kort nagelopen.

4.1 Wet geluidhinder

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt en wegen die zijn aangeduid als 'woonerf'. In geval van geluidgevoelige bebouwing binnen een zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden. Behoudens situaties waarbij door burgemeester en wethouders een hogere waarde is vastgesteld, geldt voor woningen binnen een zone als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel, 48 dB (conform artikel 82, lid 1 van de Wet geluidhinder).

Vanwege de spoorlijn Zwolle-Groningen binnen het noordelijke deel van het beheersgebied, is ook hoofdstuk 7 (Zones langs spoorwegen) van de Wet geluidhinder van belang. Dit spoor heeft een zone van 100 m. Behoudens situaties waarbij door burgemeester en wethouders een hogere waarde is vastgesteld, geldt hiervoor een maximale geluidsbelasting van 55 dB.

Deze beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarvoor onderzoek is vereist.

4.2 Milieubeheer

Binnen en rond het beheersgebied zijn diverse bedrijven en voorzieningen aanwezig. De grootste concentratie bevindt zich rondom de Dorpsstraat/Prinsesseweg. Een groot aantal van deze bedrijven en voorzieningen heeft een 'milieucirkel' waarmee bij nieuwe planologische ontwikkelingen rekening dient te worden gehouden. Aangezien deze beheersverordening geen nieuwe ingrepen binnen deze 'cirkels' mogelijk maakt, is er geen sprake van een (nieuwe) conflictsituatie.

4.3 Bodem

Op basis van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) treedt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk niet eerder in werking dan nadat is vastgesteld dat er geen sprake is van een ernstige bodemverontreiniging, ofwel wanneer er saneringsmaatregelen zijn uitgevoerd.

Er zijn volgens de provinciale kaart Bodeminformatie enkele (potentiële) verontreinigingen binnen het beheersgebied aanwezig. Voorafgaand aan het verlenen van omgevingsvergunningen - in geval voor nieuwe ontwikkelingen - zal de gemeente steeds beoordelen of de bodemgesteldheid afdoende is onderzocht en het beoogde grondgebruik toelaat.

4.4 Water

Aangezien deze beheersverordening slechts het bestaande (juridische) gebruik opnieuw vastlegt, zijn er geen waterstaatkundige belangen mee gemoeid.

4.5 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m³ NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

Deze beheersverordening maakt ten opzichte van de vigerende (bestemmings)plannen die vervangen worden geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er is derhalve sprake van een 'nibm'-situatie waardoor onderzoek achterwege kan blijven.

4.6 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet.

De Ecologische Hoofdstructuur is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. Het beheersgebied ligt op ruime afstand van de Ecologische Hoofdstructuur en andere beschermde natuurgebieden.

Deze beheersverordening staat geen ontwikkelingen toe waarvoor onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of Natuurbeschermingswet 1998 is vereist.

4.7 Externe veiligheid

Wet- en regelgeving

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's vanwege de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Sinds 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte voorwaarden. Een en ander brengt met zich mee dat bij nieuwe ruimtelijke plannen een toets aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid moet plaatsvinden. Concreet gaat het daarbij om risicovolle bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen.

De RUD Drenthe (adviseur externe veiligheid van het team advies) heeft op 23 april 2014 advies uitgebracht ten aanzien van het verordeningsgebied. De conclusie hiervan is dat er geen knelpunten zijn, aangezien er geen risicobronnen aanwezig zijn die invloed hebben op het verordeningsgebied.

4.8 Archeologie

Op de beleidskaart Archeologisch erfgoed in de gemeente De Wolden zijn voor Ruinerwold verschillende aanduidingen opgenomen.

Voor Ruinerwold gelden de volgende aanduidingen:

  • Lage verwachting (grootste deel van de kern);
  • Verstoord tot onder archeologisch niveau (klein deel);
  • Historische kernen (1832), buitenplaatsen, middeleeuwse begraafplaatsen (in gebruik) en zone rond historische nederzettingslocaties (met name langs Dokter Larijweg en Dijkhuizen).

Voor het verordeningsgebied is een dubbelbestemming in de regels opgenomen.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De veranderingen die de beheersverordening mogelijk maakt, zijn veelal perceelsgebonden en kleinschalig van aard. De beheersverordening voorziet niet in ingrijpende veranderingen. De bestaande en mogelijke situatie uit de (voor deze beheersverordening) geldende juridische regelingen worden voortgezet. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

De ontwerpbeheersverordening ligt gedurende 6 weken ter inzage. Daarnaast is een inloopsessie georganiseerd, waarbij informatie wordt gegeven over deze beheersverordening. Er zijn geen inspraakreacties ingediend. In het vooroverleg heeft de Provincie Drenthe laten weten wel/geen op- of aanmerkingen te hebben.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. De vaststelling van een exploitatieplan kan bij een beheersverordening niet, aangezien het geen grootschalige bouwplannen mogelijk maakt. Hierdoor is geen sprake van gemeentelijke kosten waardoor het aantonen van de financiële haalbaarheid ook niet nodig is.